Annie's man Dick is overleden. Annie is opgelucht en wil eindelijk weer aan het werk. Flip, haar zoon, wil dat ze tijd neemt voor haar verdriet, maar Annie wil alleen zijn. Ze begint te schrijven over vroeger, over haar jeugd in Zeeland. Ook toen was ze veel alleen. Ze schrijft haar eerste versje voor haar vader, maar de dominee weet niet hoe hij erop moet reageren. Annie's moeder daarentegen is apetrots op haar dochter. Op een nacht verschijnt de overleden Dick aan Annie. Hij vraagt of ze ook over hem gaat schrijven. Annie ontkent, ze weet niks leuks over Dick te vertellen. Dick protesteert en neemt haar mee naar de begintijd van hun huwelijk. Annie wil het zich niet herinneren. Ze weet vooral nog hoe onbelangrijk Dick haar werk vond en hoe hij haar meenam naar godverlaten oorden. Ze twijfelt eraan of ze wel ooit van haar man heeft gehouden. Annie besluit weg te gaan uit het huis waarin ze zolang samen waren. Ze keert terug naar de stad, naar Amsterdam. Ze gaat eindelijk weer leven.